‘Wij zijn hier als kerk een fijne gemeenschap’ . Ik hoor het vaak zeggen. Mensen, die actief betrokken zijn bij de kerk genieten van de onderlinge verbondenheid. ‘Toen ik in het ziekenhuis lag, kreeg ik veel kaartjes, ook van mensen die ik niet eens kende’. In de kerk leven we met elkaar mee. We zijn verbonden.
Tegelijk leven we allemaal in een wereld, waarin het individu centraal staat. Jij kiest, jij krijgt ook alle ruimte om je eigen keuzes te maken. Of ik ergens aan mee doe, maak ik zelf wel uit. Ik doe alleen mee als het voor mij ook aantrekkelijk is en iets oplevert. Was het vroeger vanzelfsprekend om bij de kerk te horen waarin je bent opgegroeid, tegenwoordig kies je zelf de kerk waar je je thuis voelt. De eigen keuze staat voorop.
Tegelijk leven we allemaal in een wereld, waarin het individu centraal staat. Jij kiest, jij krijgt ook alle ruimte om je eigen keuzes te maken. Of ik ergens aan mee doe, maak ik zelf wel uit. Ik doe alleen mee als het voor mij ook aantrekkelijk is en iets oplevert. Was het vroeger vanzelfsprekend om bij de kerk te horen waarin je bent opgegroeid, tegenwoordig kies je zelf de kerk waar je je thuis voelt. De eigen keuze staat voorop.
In Nederland zijn er ook steeds meer ‘ongebonden gelovigen’ : ze noemen zich gelovig, maar zijn niet aangesloten bij een kerk. Dat is ook een algemene trend: Nederlanders sluiten zich niet zomaar aan bij partijen of vakbonden. Als ze zich al verenigen, is het meer incidenteel, zoals rond een ramp (stille tochten) of voetbalwedstrijden. Ze organiseren zich ook langs andere wegen: de sociale media spelen daarbij een belangrijke rol. Jongeren zijn niet bereikbaar via brieven, wel via appjes of messenger.
Wanneer maak je onderdeel uit van de geloofsgemeenschap die kerk heet? Als je iedere zondag komt? Twee keer in de maand? Als je door de week meedoet? Wat als je niet op zondag komt, maar wel door de week betrokken bent? Als je zes keer per jaar op zondag komt?
Daaronder ligt de vraag: wat IS kerk eigenlijk? Waarom komen we samen?
Als de kerkgemeenschap een gemeenschap is van leerlingen van Jezus Christus dan is dat toch niet vrijblijvend? Hoe kan dat het er dan uitzien?
Vier piketpaaltjes:
Wanneer maak je onderdeel uit van de geloofsgemeenschap die kerk heet? Als je iedere zondag komt? Twee keer in de maand? Als je door de week meedoet? Wat als je niet op zondag komt, maar wel door de week betrokken bent? Als je zes keer per jaar op zondag komt?
Daaronder ligt de vraag: wat IS kerk eigenlijk? Waarom komen we samen?
Als de kerkgemeenschap een gemeenschap is van leerlingen van Jezus Christus dan is dat toch niet vrijblijvend? Hoe kan dat het er dan uitzien?
Vier piketpaaltjes:
- We kiezen elkaar niet uit- de basis ligt niet in activiteiten door en voor gelijkgestemden, maar in een gemeenschap van mensen, die divers is: jong en oud, rijk en arm, blank en zwart, hoogopgeleid en ongeletterd. De vraag is: hoe verhoudt zich dat tot doelgroepenbeleid?
- We zijn een geestelijke gemeenschap: we zien elkaar als kinderen van God, via de band van de Geest. We zijn een oefenplek in liefde. We leven in driehoeksrelaties (Bonhoeffer): we leren elkaar liefhebben door voor elkaar te bidden. Zie de ander in het licht van God.
- Er is ruimte, maar niet grenzeloos. Een ruimte zonder grenzen is een open vlakte, geen huis om in te wonen. Wie zijn we? Wat is onze Bron? En: wat vragen/ verwachten we van elkaar?
- We zijn een gemeenschap van geloofsgemeenschappen. We staan niet op onszelf. We leren van elkaar en van bewegingen binnen en naast de kerk.