Marcel Ederveen en Kor Louissen hebben gezocht naar vijf mensen om samen een groep van zeven mensen te vormen die mee willen praten en denken over de kerk in coronatijd en de periode na corona. Dat aan de hand van het boek HERKERKEN van Remmelt Meijer en Peter Wieren. De coronacrisis moet leiden tot verandering in de kerk. Niet de kerkdienst maar de zorg voor elkaar is het hart van de kerk, vinden ze. En daarover gaat onderstaand artikel van de hand van Maaike van Houten, gepubliceerd in Trouw op zaterdag 11 oktober j.l. En helemaal aan het eind vindt u een telefoonnummer en ook linken met andere artikelen.
Binnen 48 uur waren de vijf mensen gevonden en was de groep van zeven compleet. Waarom 'zeven' vraagt u zich misschien af, maar we leven nu eenmaal met het corona virus en, rekening houdend met 1,5 meter afstand etc., blijkt een aanmerkelijk grotere groep niet mogelijk. En daarom is gekozen voor het Bijbelse getal 7.
Men noemt zicht de 'Groep Van Zeven' en begin november zal men voor de eerste keer bij elkaar komen. De groep kent de volgende leden:
Deze week kwam een ambtenaar binnenlopen, zij kende inloopcafé Hemelsbreed op de begane grond van een flat in de Amsterdamse Bijlmer nog niet. Het leek haar, zei zij tegen kerkbegeleider Remmelt Meijer, wel een leuke plek om te werken.
Dat kan. In het café ter grootte van een ruime huiskamer, is een zitje ingericht, er staan houten tafels met stoelen, en een paar bruine hangtafels. In het vier weken geleden geopende tentje kunnen mensen koffie- en theedrinken, hun laptop openklappen.
Binnen 48 uur waren de vijf mensen gevonden en was de groep van zeven compleet. Waarom 'zeven' vraagt u zich misschien af, maar we leven nu eenmaal met het corona virus en, rekening houdend met 1,5 meter afstand etc., blijkt een aanmerkelijk grotere groep niet mogelijk. En daarom is gekozen voor het Bijbelse getal 7.
Men noemt zicht de 'Groep Van Zeven' en begin november zal men voor de eerste keer bij elkaar komen. De groep kent de volgende leden:
- Esther Post
- Geert Wubs
- Harry Groenwold
- Kees Gorter
- Kor Louissen
- Marcel Ederveen
- Peter van der Gaag
Deze week kwam een ambtenaar binnenlopen, zij kende inloopcafé Hemelsbreed op de begane grond van een flat in de Amsterdamse Bijlmer nog niet. Het leek haar, zei zij tegen kerkbegeleider Remmelt Meijer, wel een leuke plek om te werken.
Dat kan. In het café ter grootte van een ruime huiskamer, is een zitje ingericht, er staan houten tafels met stoelen, en een paar bruine hangtafels. In het vier weken geleden geopende tentje kunnen mensen koffie- en theedrinken, hun laptop openklappen.
Maar een gewoon café, dat is het ook weer niet. Hemelsbreed is de ontmoetingsplek voor de gemeenschap die Meijer en zijn vrouw samen met anderen hebben opgezet in Amsterdam-Zuid-Oost, het multiculturele en multireligieuze stadsdeel waarnaar ze vijf jaar geleden zijn verhuisd. Ze werken met kleine gespreksgroepen, die samenkomen bij mensen thuis en daar praten over zingeving, geloof. Op zondag is er een viering.
Het café is de ontmoetingsplek, het moet het ‘kloppend hart van de buurt’ worden. Tien tegen één dat een bezoeker wordt aangesproken met de vraag: hoe gaat het met jou? Wie daar niet op zit te wachten hoeft geen antwoord te geven. Vaker maakt Meijer het mee dat mensen aan die ene vraag genoeg hebben om drie kwartier te vertellen wat hen bezighoudt. Of twee uur.
Aandacht, zegt Meijer, dat is wat mensen nodig hebben. Liefde. Zorgen voor elkaar. “Je luistert, en mensen gaan tien kilo licht-er naar huis. Dat moet niet alleen iets zijn van mij, maar mensen moeten dat ook aan elkaar vragen, voor elkaar zorgen. Het maakt niet uit of je binnen- of buitenkerkelijk bent. Ik zie je, daar gaat het om. Dat is wat we hier proberen te doen”, zegt Meijer.
Is dit een nieuwe kerk? Wel in de ogen van Remmelt Meijer, 52, theoloog, predikant geweest in de gereformeerd vrijgemaakte kerk, gewerkt bij de Amsterdamse vernieuwingsplek Stroom en nu als zzp’er coach en begeleider van kerken. Samen met Peter Wierenga schreef hij het boek ‘Herkerken’, een bezinning op de toekomst van de kerk.
Dat is dringend nodig, zegt Meijer ook namens zijn co-auteur, die net als hij kerken begeleidt. Want kerken slinken, de behoudende minder snel dan de middenmoot, maar ook de orthodoxere kerkgenootschappen ontspringen, zo is hun overtuiging, de dans niet. De omslag van het boek is rood, en dat is niet voor niks. “Mensen moeten ervan opschrikken, geïrriteerd raken. Daarom is het rood. Het moet echt anders. Terug naar het oude normaal is geen optie, maar dat gevoel van urgentie missen we in de kerk”, zegt Meijer aan de grootste tafel in het nog gesloten café. Een poster met oud-burgemeester Eberhard van der Laans wens ‘Wees lief voor de stad’ hangt ingelijst boven hem.
Wie zit er op dit moment in de kerk op die boodschap van verandering te wachten? We zitten middenin de coronacrisis, mensen zijn bezorgd, onzeker, en wat u betreft gaat de vertrouwde kerk ook nog op de schop.
“Ja, lekker hè? Ik snap de reactie: we hebben het al moeilijk genoeg en nu is er wéér iemand die wat vindt. We hebben serieus overwogen te stoppen met het boek. Houden we nog vrienden over, vroegen we aan elkaar. Je merkt de vermoeidheid vooral bij dorpsdominees. Zij vragen ons of we wel weten hoe druk zij het hebben, hoe moeilijk het is om de kerk ook in coronatijd overeind te houden.”
Toch ligt uw boekje er nu, terwijl uzelf in het voorwoord schrijft dat de boodschap makkelijk leesbaar, maar moeilijk te verteren zal zijn. Waarom trekt u zich niks aan van de gevoelens van bijvoorbeeld die predikanten?
“We moeten elkaar eerlijk in de ogen kijken. De coronacrisis versnelt en vergroot uit wat al veel langer aan de gang is. Twintigers en dertigers waren in grote delen van de PKN (Protestantse Kerk in Nederland) al afgehaakt, en dat zien we nu ook gebeuren in de kleinere gereformeerde kerken. Wat misgaat gaat al jaren mis. De jongeren komen niet voor de kerkdienst. Kerken zijn trots dat ze hun diensten nu streamen, maar vergeleken met Netflix is dat heel saai.
“Ik praat met kerkeraden die 26 punten op hun agenda hebben. Wat kan weg, vraag ik hun, wat vinden jullie nu echt belangrijk, wat is het kloppend hart van de gemeente? Ze hebben eindeloze discussies of de tweede dienst moet blijven. Maar wat denk je, als je zou beginnen met een nieuwe kerk, zou je dan twee diensten organiseren?”
Nieuwe evangelische kerken als Mozaiek in Veenendaal weten op zondag duizenden mensen te trekken, ook jonge, die vaak overgestapt zijn vanuit die behoudende kerken. Het kan dus wel, een volle kerk met jongere mensen. Waarom wilt u dan toch van de focus op de dienst af?
“Ja ik volg hen wel . Ik vind het mooi, de verhalen van de voorgangers zijn goed. Maar je zit daar wel consument te zijn en daar heb ik moeite mee. En ik weet ook niet of zulke podiumkerken de toekomst van de kerk worden. Ik zie de gemiddelde kerk niet zo’n evenement organiseren, want zo mag je zo’n dienst wel noemen. Maar het is niet of, of, dingen kunnen ook naast elkaar bestaan. Ons punt is dat de eerste zorg van de kerk vaak uitgaat naar de eredienst. Dat zie je nu ook bij de ophef deze week over de grens van dertig kerkbezoekers. Ik denk dat de eerste zorg de zorg voor elkaar zou moeten zijn.”
In hun boek schrijven Meijer en Wierenga dat de kerken op een kantelpunt staan. Ze vinden met theoloog en filosoof Tomas Halik dat de kerk de coronacrisis moet aangrijpen om te vernieuwen: stoppen met wat niet meer werkt, het experiment omarmen, kerkleden niet zien als consumenten die niets te zeggen hebben, maar eigenaarschap geven, zodat de kerk er niet voor hen is, maar van hen. Ze vatten dat samen in hun stelling dat de kerk ‘broedplaats van liefde’ moet zijn. Daar hebben ze allerlei voorbeelden bij, ook dichtbij huis. Denkend over wat hij in coronatijd voor anderen kon doen, kwam Meijer met de bakfiets. Daarmee delen hij en anderen koffie en thee uit – met aandacht en, zo je wilt, liefde voor de buurtbewoners. Het werkt, zegt Meijer, inmiddels sponsort het stadsdeel de koffie.
De bakfiets is geen vervanging van de kerk, het is óók kerk, betogen de auteurs. In hun boek schetsen ze een kerk die werkt vanuit kleinschaligheid, die zondag eventueel samen met andere kerken verschillende soorten diensten aanbiedt, toegesneden op de behoefte, aan bijbeluitleg, stilte, actie. Kerkleden zien elkaar door de week in kleine groepjes. Ze zorgen voor elkaar en zijn actief in de buurt. “Mijn ideaal is dat ze elkaar als familie zien”, zegt Meijer, die erbij zegt dat hij dat van de vele migrantenkerken in de Bijlmer leert – die zien de kerk vaak ook als familie. En alles is met eten, ook dat kopieert Meijer met zijn Hemelsbreed. “We doen hier niets meer zonder eten.”
In het boek vat u de toekomstige kerk samen met de woorden ‘een heldere identiteit en minimale afspraken’. Is dit het ei van Columbus om de kerk weer te laten groeien en bloeien?
“Het is heel spannend of het gaat werken, dit is niet maakbaar. Wie het beter weet moet het zeggen. Het belangrijkste is dat kerken gaan experimenteren, maar het is de vraag of ze de urgentie zien, of dat ze zelf ook zo snel mogelijk weer terug willen naar het oude normaal. We gooien een steen in de vijver, in de hoop op een rimpeling in het gesprek. In die vijver zullen anderen ook nog vele stenen gooien. Als mensen de verantwoordelijkheid niet nemen voor hun kerk, dan zijn we sowieso verloren. Maar hebben kerken echt de moed en het lef om te veranderen? Ik weet het niet.”
En wat verwacht u van de gelovigen zelf, zijn zij in staat de broedplaats van liefde te vormen die de kerk volgens u moet zijn?
“Ik denk dat we toemoeten naar meer vloeibare vormen, verschillend afhankelijk van de situatie. Maar altijd moeten we inzetten op gemeenschap, op relaties tussen mensen en met de buurt. Maar mensen zijn mensen, ze hebben niet geleerd te denken vanuit de gemeenschap. Willen ze zich verdiepen in de ander, willen ze voor hen zorgen ook al zijn ze heel anders dan zijzelf? Dat zijn hele belangrijke vragen, ook hier. Het is niet te voorspellen hoe het loopt, maar we moeten het wel proberen. Ik ben ervan overtuigd dat we naar het grondvlak moeten van de menselijke maat. Daar kunnen we God terugvinden, want ik heb het gevoel dat we die nu ook een beetje aan het kwijtraken zijn. Liefde, daar draait het om, de kerk als oefenplaats voor liefde, dat is de essentie.”
Herkerken. De toekomst van geloofsgemeenschappen, ISBN 978 90 5560 577 4, uitgeverij Vuurbaak, 16,99 euro
Lees ook:
Het café is de ontmoetingsplek, het moet het ‘kloppend hart van de buurt’ worden. Tien tegen één dat een bezoeker wordt aangesproken met de vraag: hoe gaat het met jou? Wie daar niet op zit te wachten hoeft geen antwoord te geven. Vaker maakt Meijer het mee dat mensen aan die ene vraag genoeg hebben om drie kwartier te vertellen wat hen bezighoudt. Of twee uur.
Aandacht, zegt Meijer, dat is wat mensen nodig hebben. Liefde. Zorgen voor elkaar. “Je luistert, en mensen gaan tien kilo licht-er naar huis. Dat moet niet alleen iets zijn van mij, maar mensen moeten dat ook aan elkaar vragen, voor elkaar zorgen. Het maakt niet uit of je binnen- of buitenkerkelijk bent. Ik zie je, daar gaat het om. Dat is wat we hier proberen te doen”, zegt Meijer.
Is dit een nieuwe kerk? Wel in de ogen van Remmelt Meijer, 52, theoloog, predikant geweest in de gereformeerd vrijgemaakte kerk, gewerkt bij de Amsterdamse vernieuwingsplek Stroom en nu als zzp’er coach en begeleider van kerken. Samen met Peter Wierenga schreef hij het boek ‘Herkerken’, een bezinning op de toekomst van de kerk.
Dat is dringend nodig, zegt Meijer ook namens zijn co-auteur, die net als hij kerken begeleidt. Want kerken slinken, de behoudende minder snel dan de middenmoot, maar ook de orthodoxere kerkgenootschappen ontspringen, zo is hun overtuiging, de dans niet. De omslag van het boek is rood, en dat is niet voor niks. “Mensen moeten ervan opschrikken, geïrriteerd raken. Daarom is het rood. Het moet echt anders. Terug naar het oude normaal is geen optie, maar dat gevoel van urgentie missen we in de kerk”, zegt Meijer aan de grootste tafel in het nog gesloten café. Een poster met oud-burgemeester Eberhard van der Laans wens ‘Wees lief voor de stad’ hangt ingelijst boven hem.
Wie zit er op dit moment in de kerk op die boodschap van verandering te wachten? We zitten middenin de coronacrisis, mensen zijn bezorgd, onzeker, en wat u betreft gaat de vertrouwde kerk ook nog op de schop.
“Ja, lekker hè? Ik snap de reactie: we hebben het al moeilijk genoeg en nu is er wéér iemand die wat vindt. We hebben serieus overwogen te stoppen met het boek. Houden we nog vrienden over, vroegen we aan elkaar. Je merkt de vermoeidheid vooral bij dorpsdominees. Zij vragen ons of we wel weten hoe druk zij het hebben, hoe moeilijk het is om de kerk ook in coronatijd overeind te houden.”
Toch ligt uw boekje er nu, terwijl uzelf in het voorwoord schrijft dat de boodschap makkelijk leesbaar, maar moeilijk te verteren zal zijn. Waarom trekt u zich niks aan van de gevoelens van bijvoorbeeld die predikanten?
“We moeten elkaar eerlijk in de ogen kijken. De coronacrisis versnelt en vergroot uit wat al veel langer aan de gang is. Twintigers en dertigers waren in grote delen van de PKN (Protestantse Kerk in Nederland) al afgehaakt, en dat zien we nu ook gebeuren in de kleinere gereformeerde kerken. Wat misgaat gaat al jaren mis. De jongeren komen niet voor de kerkdienst. Kerken zijn trots dat ze hun diensten nu streamen, maar vergeleken met Netflix is dat heel saai.
“Ik praat met kerkeraden die 26 punten op hun agenda hebben. Wat kan weg, vraag ik hun, wat vinden jullie nu echt belangrijk, wat is het kloppend hart van de gemeente? Ze hebben eindeloze discussies of de tweede dienst moet blijven. Maar wat denk je, als je zou beginnen met een nieuwe kerk, zou je dan twee diensten organiseren?”
Nieuwe evangelische kerken als Mozaiek in Veenendaal weten op zondag duizenden mensen te trekken, ook jonge, die vaak overgestapt zijn vanuit die behoudende kerken. Het kan dus wel, een volle kerk met jongere mensen. Waarom wilt u dan toch van de focus op de dienst af?
“Ja ik volg hen wel . Ik vind het mooi, de verhalen van de voorgangers zijn goed. Maar je zit daar wel consument te zijn en daar heb ik moeite mee. En ik weet ook niet of zulke podiumkerken de toekomst van de kerk worden. Ik zie de gemiddelde kerk niet zo’n evenement organiseren, want zo mag je zo’n dienst wel noemen. Maar het is niet of, of, dingen kunnen ook naast elkaar bestaan. Ons punt is dat de eerste zorg van de kerk vaak uitgaat naar de eredienst. Dat zie je nu ook bij de ophef deze week over de grens van dertig kerkbezoekers. Ik denk dat de eerste zorg de zorg voor elkaar zou moeten zijn.”
In hun boek schrijven Meijer en Wierenga dat de kerken op een kantelpunt staan. Ze vinden met theoloog en filosoof Tomas Halik dat de kerk de coronacrisis moet aangrijpen om te vernieuwen: stoppen met wat niet meer werkt, het experiment omarmen, kerkleden niet zien als consumenten die niets te zeggen hebben, maar eigenaarschap geven, zodat de kerk er niet voor hen is, maar van hen. Ze vatten dat samen in hun stelling dat de kerk ‘broedplaats van liefde’ moet zijn. Daar hebben ze allerlei voorbeelden bij, ook dichtbij huis. Denkend over wat hij in coronatijd voor anderen kon doen, kwam Meijer met de bakfiets. Daarmee delen hij en anderen koffie en thee uit – met aandacht en, zo je wilt, liefde voor de buurtbewoners. Het werkt, zegt Meijer, inmiddels sponsort het stadsdeel de koffie.
De bakfiets is geen vervanging van de kerk, het is óók kerk, betogen de auteurs. In hun boek schetsen ze een kerk die werkt vanuit kleinschaligheid, die zondag eventueel samen met andere kerken verschillende soorten diensten aanbiedt, toegesneden op de behoefte, aan bijbeluitleg, stilte, actie. Kerkleden zien elkaar door de week in kleine groepjes. Ze zorgen voor elkaar en zijn actief in de buurt. “Mijn ideaal is dat ze elkaar als familie zien”, zegt Meijer, die erbij zegt dat hij dat van de vele migrantenkerken in de Bijlmer leert – die zien de kerk vaak ook als familie. En alles is met eten, ook dat kopieert Meijer met zijn Hemelsbreed. “We doen hier niets meer zonder eten.”
In het boek vat u de toekomstige kerk samen met de woorden ‘een heldere identiteit en minimale afspraken’. Is dit het ei van Columbus om de kerk weer te laten groeien en bloeien?
“Het is heel spannend of het gaat werken, dit is niet maakbaar. Wie het beter weet moet het zeggen. Het belangrijkste is dat kerken gaan experimenteren, maar het is de vraag of ze de urgentie zien, of dat ze zelf ook zo snel mogelijk weer terug willen naar het oude normaal. We gooien een steen in de vijver, in de hoop op een rimpeling in het gesprek. In die vijver zullen anderen ook nog vele stenen gooien. Als mensen de verantwoordelijkheid niet nemen voor hun kerk, dan zijn we sowieso verloren. Maar hebben kerken echt de moed en het lef om te veranderen? Ik weet het niet.”
En wat verwacht u van de gelovigen zelf, zijn zij in staat de broedplaats van liefde te vormen die de kerk volgens u moet zijn?
“Ik denk dat we toemoeten naar meer vloeibare vormen, verschillend afhankelijk van de situatie. Maar altijd moeten we inzetten op gemeenschap, op relaties tussen mensen en met de buurt. Maar mensen zijn mensen, ze hebben niet geleerd te denken vanuit de gemeenschap. Willen ze zich verdiepen in de ander, willen ze voor hen zorgen ook al zijn ze heel anders dan zijzelf? Dat zijn hele belangrijke vragen, ook hier. Het is niet te voorspellen hoe het loopt, maar we moeten het wel proberen. Ik ben ervan overtuigd dat we naar het grondvlak moeten van de menselijke maat. Daar kunnen we God terugvinden, want ik heb het gevoel dat we die nu ook een beetje aan het kwijtraken zijn. Liefde, daar draait het om, de kerk als oefenplaats voor liefde, dat is de essentie.”
Herkerken. De toekomst van geloofsgemeenschappen, ISBN 978 90 5560 577 4, uitgeverij Vuurbaak, 16,99 euro
Lees ook: