‘Ken je mij, wie ken je dan? Weet jij mij beter dan ik?’ Woorden die raken, maar waar je ook even op moet kauwen. Toen ik het lied een keer luisterde op YouTube las ik bij de commentaren ‘Dit is het moooooooiste liefdesliedje ooooooit. Dit voel ik bij mijn vriendje.’ Mijn eerste, ietwat schampere gedachte was dat deze puber er niet meer naast kon zitten.
Huub Oosterhuis heeft dit natuurlijk niet geschreven als liefdesliedje. De ‘je’ in het lied verwijst niet naar het nieuwste vriendje van de puber, maar naar de Ene. Maar ik realiseerde me dat ze toch een punt had. Want op haar puber-manier beschreef ze waar we uiteindelijk allemaal naar verlangen in ons leven; ten diepste gekend én geliefd te zijn.
Ik denk dat ik al mijn hele leven op zoek ben naar iemand die mij ziet zoals ik ten diepste ben. Die mij ziet in al mijn potentie, in mijn kracht, maar ook in mijn feilbaarheid, in mijn donkerte en in mijn zwakte. ‘Ben jij de enige voor wiens ogen, niets is verborgen van mijn naaktheid. Kan jij het hebben, als niemand anders, dat ik geen licht geef, niet warm ben, dat ik niet mooi ben, niet veel’.
En tegelijkertijd vraag ik me dan af, kan ik dat wel aan? Kan ik het verdragen dat er Iemand is die mij zo ten diepste kent, voor wie niets is verborgen? En wil ik dat wel? ‘Ben ik door jou, zonder schaamte, gezien, genomen, door niemand minder?’ Durf ik mij zo te laten zien aan vrienden, mijn partner, aan die Ene? Of sla ik liever op de vlucht? Durf ik zo kwetsbaar te zijn? Is zoveel liefde, zoveel mededogen, zoveel barmhartigheid voorstelbaar? Is de gedachte te verdragen dat er iemand is die mij zo kent en toch van mij houdt? Is dat de reden dat ik niet durf te geloven dat die Ene er is en dat ik gevonden ben? Want ‘zou dat niet veel te veel waar zijn?’
Chantal Tieleman, Coördinator Beweging van Barmhartigheid.
Huub Oosterhuis heeft dit natuurlijk niet geschreven als liefdesliedje. De ‘je’ in het lied verwijst niet naar het nieuwste vriendje van de puber, maar naar de Ene. Maar ik realiseerde me dat ze toch een punt had. Want op haar puber-manier beschreef ze waar we uiteindelijk allemaal naar verlangen in ons leven; ten diepste gekend én geliefd te zijn.
Ik denk dat ik al mijn hele leven op zoek ben naar iemand die mij ziet zoals ik ten diepste ben. Die mij ziet in al mijn potentie, in mijn kracht, maar ook in mijn feilbaarheid, in mijn donkerte en in mijn zwakte. ‘Ben jij de enige voor wiens ogen, niets is verborgen van mijn naaktheid. Kan jij het hebben, als niemand anders, dat ik geen licht geef, niet warm ben, dat ik niet mooi ben, niet veel’.
En tegelijkertijd vraag ik me dan af, kan ik dat wel aan? Kan ik het verdragen dat er Iemand is die mij zo ten diepste kent, voor wie niets is verborgen? En wil ik dat wel? ‘Ben ik door jou, zonder schaamte, gezien, genomen, door niemand minder?’ Durf ik mij zo te laten zien aan vrienden, mijn partner, aan die Ene? Of sla ik liever op de vlucht? Durf ik zo kwetsbaar te zijn? Is zoveel liefde, zoveel mededogen, zoveel barmhartigheid voorstelbaar? Is de gedachte te verdragen dat er iemand is die mij zo kent en toch van mij houdt? Is dat de reden dat ik niet durf te geloven dat die Ene er is en dat ik gevonden ben? Want ‘zou dat niet veel te veel waar zijn?’
Chantal Tieleman, Coördinator Beweging van Barmhartigheid.
Hieronder de speciale videoclip van het nummer 'Ken Je Mij' voor de Nationale Dodenherdenking 2018. Deze clip is geproduceerd door Herdenken Vol Leven in samenwerking met War Child, UNICEF en I Care Producties.
Ken je mij? Wie ken je dan?
Weet jij mij beter dan ik?
Ken je mij? Wie ben ik dan?
Weet jij mij beter dan ik?
Ogen die door de zon heen kijken
Zoekend naar de plek waar ik woon
Ben jij beeldspraak voor iemand
die aardig is, of onmetelijk ver,
die niet staat en niet valt
en niet voelt als ik,
niet koud en hooghartig
Hier is de plek waar ik woon
Een stoel op het water,
Een raam waarlangs het opklarend weer
Of het vallende duister voorbij vaart
Heb je geroepen? Hier ben ik
Ik zou een woord willen spreken
Dat waar en van mij is
Dat draagt wie ik ben,
dat het houdt,
Ik zou een woord willen spreken
Dat rechtop staat als mens die mij aankijkt en zegt
Ik ben jouw zuiverste zelf,
Vrees niet, versta mij, ik ben, ik ben
Ben jij de enige voor wiens ogen
Niet is verborgen van mijn naaktheid
Kan jij het hebben,
Als niemand anders,
Dat ik geen licht geef, niet warm ben,
Dat ik niet mooi ben, niet veel
Dat geen bron ontspringt
in mijn diepte
Dat ik alleen dit gezicht heb,
geen ander.
Ben ik door jou, zonder schaamte,
gezien, genomen,
door niemand minder?
Zou dat niet veel teveel waar zijn?
Zou dat niet veel teveel waar zijn?
Ken je mij? Wie ken je dan?
Weet jij mij beter dan ik?
Ken je mij? Wie ben ik dan?
Weet jij mij beter dan ik?
Ogen die door de zon heen kijken
Zoekend naar de plek waar ik woon
Ben jij beeldspraak voor iemand
die aardig is, of onmetelijk ver,
die niet staat en niet valt
en niet voelt als ik,
niet koud en hooghartig
Hier is de plek waar ik woon
Een stoel op het water,
Een raam waarlangs het opklarend weer
Of het vallende duister voorbij vaart
Heb je geroepen? Hier ben ik
Ik zou een woord willen spreken
Dat waar en van mij is
Dat draagt wie ik ben,
dat het houdt,
Ik zou een woord willen spreken
Dat rechtop staat als mens die mij aankijkt en zegt
Ik ben jouw zuiverste zelf,
Vrees niet, versta mij, ik ben, ik ben
Ben jij de enige voor wiens ogen
Niet is verborgen van mijn naaktheid
Kan jij het hebben,
Als niemand anders,
Dat ik geen licht geef, niet warm ben,
Dat ik niet mooi ben, niet veel
Dat geen bron ontspringt
in mijn diepte
Dat ik alleen dit gezicht heb,
geen ander.
Ben ik door jou, zonder schaamte,
gezien, genomen,
door niemand minder?
Zou dat niet veel teveel waar zijn?
Zou dat niet veel teveel waar zijn?