‘Wie schrijft geeft iets van zichzelf prijs en wie dit durft te delen, spreekt daarmee tevens uit die ander daartoe de moeite waard te vinden’.
De bovenstaande zin had ik, in 2012, als voorwoord geschreven in het eerste gedichtenbundeltje dat ik uitgaf en deze zin geeft me nu de moed om zomaar iets persoonlijks op de website te schrijven…
Sinds jaar en dag schrijf ik korte verhalen en gedichten. Het is een manier geworden om heel dicht bij mezelf te komen. Tot mijn verrassing werd ik me er gaandeweg van bewust dat mijn christelijke opvoeding en geloof dieper in mij verankerd liggen dan ik zelf vermoedde.
De bovenstaande zin had ik, in 2012, als voorwoord geschreven in het eerste gedichtenbundeltje dat ik uitgaf en deze zin geeft me nu de moed om zomaar iets persoonlijks op de website te schrijven…
Sinds jaar en dag schrijf ik korte verhalen en gedichten. Het is een manier geworden om heel dicht bij mezelf te komen. Tot mijn verrassing werd ik me er gaandeweg van bewust dat mijn christelijke opvoeding en geloof dieper in mij verankerd liggen dan ik zelf vermoedde.
Ik zou mijzelf geen schrijver willen noemen van uitgesproken Bijbelse poëzie. Toch merk ik regelmatig – naderhand, bij teruglezen van een gedicht of verhaal - dat ik geïnspireerd werd door een bijbeltekst of door iets uit mijn opvoeding. Zo verging het mij ook met het bijgaande gedicht, dat ik de titel “Oponthoud” gaf. De gebeurtenis vond plaats op een middag tijdens de zomerse orgelconcerten in de Grote kerk.
Toen ik het later ter correctie zorgvuldig doorlas werd ik me er van bewust dat ik me had laten inspireren door mij vader’s credo: ‘God laat niet varen de werken van zijn handen’!
Oponthoud /zomer
Klanken, drijvend op de wind, vallen
voor zijn voeten. Haastig wil hij voort
maar wordt teruggevoerd naar de
open deur van de Pancratiuskerk, zojuist
nog achteloos door hem gepasseerd
op weg naar zaken van belang.
In het portaal op uitgesleten stenen
blijft hij, die elke kerkgang afgezworen
had, roerloos staan en luistert naar
het spel van een onzichtbare organist.
Als de laatste tonen zijn verstorven, gaat
hij voort met ontgrendeld hart – aangeraakt
door onverwacht vertrouwde klanken.
©Geja Casu
Toen ik het later ter correctie zorgvuldig doorlas werd ik me er van bewust dat ik me had laten inspireren door mij vader’s credo: ‘God laat niet varen de werken van zijn handen’!
Oponthoud /zomer
Klanken, drijvend op de wind, vallen
voor zijn voeten. Haastig wil hij voort
maar wordt teruggevoerd naar de
open deur van de Pancratiuskerk, zojuist
nog achteloos door hem gepasseerd
op weg naar zaken van belang.
In het portaal op uitgesleten stenen
blijft hij, die elke kerkgang afgezworen
had, roerloos staan en luistert naar
het spel van een onzichtbare organist.
Als de laatste tonen zijn verstorven, gaat
hij voort met ontgrendeld hart – aangeraakt
door onverwacht vertrouwde klanken.
©Geja Casu